Intervallen

In het kort is een interval de benaming van de afstand tussen twee noten. Zo heb je voor elke afstand een andere naam. In de vorige hoofdstukken hebben we al veel geleerd over noten en stamtonen. Wanneer je de stamtoon C pakt zit de stamtoon D ernaast. De afstand tussen deze twee is een Secunde interval. Hoewel de benaming van deze intervallen niet heel belangrijk is om te weten gaat het je wel helpen om de muziek te begrijpen. Zo kun je ook makkelijker doorgeven aan anderen wat je graag wil dat ze spelen.

Net zoals de noten een naam hebben gekregen ter verduidelijking van het geheel is dit ook hier het geval. In totaal zijn er acht intervallen op de zeven noten. Wij beschrijven ze allemaal hieronder.

De prime, of zoals men zegt de priem

De allereerste interval is gelijk ook de kleinste. Deze is namelijk gelijk gebleven aan dezelfde toon. Er zit dus geen afstandsverschil tussen. Een Prime interval van een C is dan dus ook een C. Een ander woord voor priem is éénklank omdat de noten precies dezelfde klank hebben.

De secunde

Heb je bijvoorbeeld een G en een A? Dan spreek je, zoals hierboven ook al eerder benoemd, over de secunde. Toch is deze niet altijd even logisch omdat een halve toonsverhoging ook een secunde genoemd wordt. Wil je van een E naar een F? Dan valt het nog steeds onder deze term. Om het iets makkelijker te maken is er afgesproken dat een kleine secunde een halve toonafstand is en een grote secunde een hele toonafstand. Zo beschrijf je gelijk twee vliegen in één klap.

De terts

Wanneer je van een C naar een E gaat spreek je van een terts. Net als bij alle andere afstanden kun je hier spreken van een kleine of grote terts. Dit bevat de anderhalf en twee toonafstanden. Wanneer je de toonladder opvolgt zul je bij de terts twee stappen naar rechts of links moeten doen.

De kwart

Kwart betekent vier. Nu lijkt het als je bovenstaande hebt gelezen misschien niet te kloppen. Niets is minder waar. Je telt namelijk vanaf de eerste noot. Dit is één en van daaruit ga je weer verder. Wanneer je over de interval kwart spreekt zul je dus drie stappen naar links of rechts moeten doen. Ook hier weer geldt de tweeënhalve toonafstand en de drie toonafstanden. Toch zit er één klein verschil in. Klein wordt vanaf nu reine genoemd (zuiver of helder). Bij drie toonafstanden spreek je over een overmatige kwart (te groot of vals).

De kwint

Met de kwint spreek je over een toonafstand waar op de toonladder 4 noten tussen zitten. Met drieënhalf spreek je van een reine kwint. Is de toonafstand precies drie? Dan is het een verminderde kwint (te klein of vals).

De Sext

Met de sext zie je weer een vergroting plaatsvinden. Er zitten nu vijf stappen tussen de twee noten die je speelt. Je geeft dit aan met kleine sext en grote sext waarvan de grote overeenkomt met vierenhalve toonafstand.

De septiem

Zodra er zes noten tussen staan spreke je over een septiem. Net als bij de vorige interval spreken we hier ook over een kleine en grote variant.

Het octaaf

Precies dezelfde noten maar dan met zeven stappen ertussen. De octaaf wordt zowel in de bladmuziek als de huidige popwereld veel gebruikt. Dit komt omdat het een mooie vullende klank weergeeft. Zeker als je niet met een volle band speelt zul je hier veel voller geluid mee creëren. Om precies te zijn spreek je hier van het rein octaaf. In het kort is het uiteraard beter om gewoon het octaaf te zeggen. Van dit type is er maar één en heb je geen vergrotende of verkleinende vorm.